De vlasfabriek van Derk Hendriks Aalfs en zijn zoon Jakob en kleinzoon Derk Hendrik.

Bedum was in de de negentiende eeuw een gronings dorp liggend midden in een landbouwgebied met veel gemengde bedrijven. Was je geen bakker, slager,kruidenier, middenstander of ambachtsman en je behoorde niet tot de notabelen in het dorp, dan werkte je wel bij de boer op het land. De landbouwgewassen en veeteeltproducten werden op de boerderijen kleinschalig verwerkt tot afgeleide producten. Zo karnde men de melk tot boter, kaas en karnemelk en trok met het vlas over de hekel om het lijnzaad te verkrijgen om maar een paar voorbeelden te noemen. Nu waren er aan het einde van de negentiende eeuw slimme mensen die bedachten dat al die lokale mini processen beter en efficiënter centraal konden worden uitgevoerd. En zo ontstonden toen rondom en in Bedum een aantal kleine fabrieken als o.a. een melkfabriek, een zuurkoolfabriek, een fietsenfabriek en ook enige vlasfabrieken . Het was het begin van de industriele revolutie of de industrialisatie. Nu één van deze vlasfabrieken stond eigenlijk centraal in het hele proces wat te maken had met de persoon Riekele Prins. Want Riekele Prins was helemaal geen Bedumer en sterker nog Riekele was zelfs geen groninger maar van Friese afkomst!

Uit “onder vele torens”

Derk Hendriks Aalfs stichtte in 1866 een vlasfabriek in een soort grote boerderij aan de stadsweg aan het Boterdiep Oostzijde. Daarvoor waren natuurlijk fabrieksarbeiders nodig. En zo gebeurde het dat vanaf 1895 in het vlasseizoen aan het einde van de zomer er mensen vanuit de kop van Friesland als seizoenarbeiders richting Bedum trokken om o.a. in de fabriek van Aalfs te komen werken. Hieronder bevonden zich ook Sytze Sjoerd Prins en zijn vrouw Jantje van Nimwegen en nog enige familieleden van hen. Sytze en Jantje woonden in Kollemerzwaag. Uit het huwelijk van Sytze en Jantje gesloten in 1889 werd op 27 april in 1905 als negende kind Riekele Prins geboren. Jakob Aalfs (Zoon van Derk Hendriks) zag dat Sytze een harde en betrouwbare werker was en stelde hem aan als voorman in de fabriek. Hierbij kon zijn gezin komen wonen in de bedrijfswoning achter de fabriek en dus vertrok het friese gezin inclusief zoontje Riekeke op 18 mei 1905 vanuit Kollumerzwaag in Friesland naar het Groniner dorp Bedum. Riekele was toen dus amper 4 week oud. Het waren zware tijden kan men wel zeggen.

De volgende brief van Derk Hendrik Aalfs (kleinzoon van de oprichter Derk Hendriks) geeft een indruk over het ontstaan van het contact tussen de familie Prins en de fam Aalfs.

            

De ouderlijke woning welke achter de fabriek stond. De ouders van Riekele: Sytze PRins en Jantje van Nimwegen

Achter het eerste raam bevond zich het atelier van Riekele.

 Eigendom Frans Hugelier (familie in België)

Een pastel van de ouderlijke woning (Boterdiepzijde). Waarschijnlijk een zeer vroeg jeugdwerk.

Riekele en Paula even op bezoek bij heit en mem achter de vlasfabriek.

Prinsen achter de vlasfabriek in 1931

             

Soort van eigendomsbewijs en bij de verkoop van de fabriek van Aalfs aan Vogelzang was bedongen dat Seitse levenslang in de woning (foto rechts)mocht blijven wonen achter de fabriek. Overigens is ook Sytzse na de oorlog verhuisd naar Groningen en wel naar de Soerabajastraat nr. 7. Dus vlak in de buurt waar Riekele woonde.

Toen Riekele en 9 jaar op de lagere school zat moest hij in de vrije uren vaak meewerken in de vlasfabriek. Toen was kinderarbeid noodzakelijkerwijs in Nederland nog heel gewoon getuige onderstaande foto van de fabriek uit 1914:

In de begin van de jaren 30 ging de fabriek failliet en stoot Aalfs de poorten en verkocht de gebouwen aan de Jan Vogelzang die hierin een machinefabriek stichtte, welke later bekend stond als “Trailerbouw Vogelzang”. Op de foto hieronder geeft nog fraai weer waar de ouderlijke woning stond van Riekele (rechtsboven op de foto)

Het personeel van Aalfs tijdens WO I:

Bovenste rij van links naar rechts : Kees Spinner- Klaas Walraven- Taeke van Nimwegen (oom van Riekele)- Klaas van Dijken- Klaas van der Berg- Jelle van Nimwegen(neef van Riekele) – Ype van Dijken.

Onderste rij van links naar rechts: Harm Houwing- Thomas Koezema- Jan Ruiter- Sjoerd van Nimwegen (neef van Riekele)- Hindrik Walraven.

  • Interview met Jenne Post een medewerkervan de vlasfabriek Aalfs. 

http://prins.deepocean.net/riekeleprins02c.mp3

Volgens Jenne Post bestond het personeelsbestand in 1931 uit:

Jaap Kampen, Jans Martini, Willem + Jans + Jakob Koopman, Lammert Hovinga, Jelle van Nimwegen en Jelle Prins.


Na de lagere school ging Riekele aan het werk en kreeg diverse baantje. Wat werken bij de boer. Ook is ie nog een blauwe maandg “scheepsjager” geweest bij de zuivelfabriek en moet daarbij met een paard een boot met melkbussen trekken van Middelstum naar Bedum. Maar dit ging allemaal niet met overtuiging en zo wist “heit” de vader van Riekele het bij Aalfs te bewerkstelligen dat hij ook een baantje kreeg in de vlasfabriek. Riekele werd na diverse andere werkzaamheden uiteindelijk aangesteld als stoomketel “machinist” waarbij hij de stoomspanning in de gaten moest houden en de ketel voorzien van brandstof. Nu daar had Riekele echter niet veel mee en tevens had hij het er niet druk mee. Maar dat waren echter de ideale omstandigheden dat het verborgen talent van Riekele tot ontwikkeling kwam. Hij begon om de tijd te doden zijn omgeving te tekenen. Eerst de fabriek en de mensen in die fabriek en toen zijn familieleden en daarna de omgeving van de fabriek. Dit moet in de jaren 20 zijn geweest. Zie hieronder enige voorbeelden:

                    

In de vlasfabriek. Genant detail: Schuren van de fabriek Landschap bij de fabriek (foto Frank Jacobs)

Aan een hanebalk hangt het nageboorte van

een paard. Zoals in veel culturen werd ook in

Bedum hier magische krachten aan toegekend……..

Ouderlijk huid achter fabriek met stookhut Creatie van Riekele in de vorm van een verfklodder op muur+signatuur

 

                               

ets ( in spiegelbeeld en veel later gemaakt in ca 1940) en tekening (1931)van het achterhuis van de ouderlijke woning van Riekele.

              

In de schuur van de vlasfabriek In de vlasfabriek met “wanmachine” gemaakt bij de kuiper aan het Boterdiep ZZ no 14

.                                                      Doorkijkje in de Vlasfabriek

                    

Slijpsteen in de vlasschuur De “braakschuur” achter de fabriek in hout nog opgetrokken Is gebouwd van sloophout van de gevangenis en ramen van de kerk aan de Molenweg. In 1915 wordt het in steen opgetrokken.

                  

Achterkant ouderlijke woning                                                       Uitzicht op landschap vanuit de fabriek

             

De Rotsluit zuidkant fabriek met uitzicht over de Vlasakkers richting Boterdiep. Met en zonder sneeuw.

   

Landschap achter de fabriek richting Schoolstraat                               Landschap achter de fabriek richting Schoolstraat

met het “daklozenhuis” links en de begraafplaats rechts                                                                          (foto M. Blink)

. De ets is in spiegelbeeld. (Foto F.H. Prins)

Landschap achter de fabriek kijkende richting                         Nog een lanschap achter de fabriek kijkende richting Schoolstraat

fabriek met bonestokken en boeskool. (Foto F.H. Prins)                We zien nog een deel van de voorzijde van het huis van de Prinsen

                               
.                                                                      Rotsloot en landschap achter de fabriek

Om het fabrieksperseel bevond zich een brede sloot. Deze werd de “rotsloot” genoemmd. Hierin werden de vlashalmen in gelegd om te roten (rotten) De vezels bleven dan over en gingen naar de spinnerijen o.a. in Gronigen.Aangrenzend aan de zuidelijke “Rotsloot” lagen de vlasakkers waarop vlas werd verbouwd.

                                                        

Een foto gemaakt door Riekele Prins als fotograaf. De locatie is aan de zuikant van de fabriek en we zien rechts de “rotsloot”. Achter de kar zien we nog net het dak van de ouderlijke woning met stookhok van Riekele.De man naast de hondekar met groent . is Lodewijk Bodde. Bodde had toen een groentehadel. Recht zien we de vlasakkers.

            

2 werken met het het interieur van de vlasfabriek. Dit soort ramen zaten in de zuidgevel. 2e foto M. Blink

                         

vader Sytze Sjoerds (1931) en bedrijfsleider Aalfs      Pieter Bruinsma: was de echtgenoot van Hilje de Blecourt welke de hulp was van mevrouw Aalfs

 1914 Noodlottig ongeluk in de fabriek(zoontje Ko van Oom Romke Prins)

Hierbij een foto van de toneelvereniging Thalia waar de heer Derk Hendriks Aalfs lid van was (zie pijl) Het verhaal gaat dat deze verklede groep zich aldus op het ijs heeft begeven van het Boterdiep!

In de jaar 1930 ging de vlasfabriek dicht en verkocht Derk Hendrik Aalfs (jr) in 1934 de gebouwen aan Jan Vogelzang die er een machinefabriek van maakte, waaruit later “Trailerbouw Vogelzang” ontstond. Het personeel kreeg ontslag en op basis van dit voorval heeft Riekele het volgende olieverfschildeij gemaakt. Dit op basis zoals hij dat onderging en zich op dat moment voelde:

 een zeer treurige zonnebloem in verval……….

Ook na de sluiting van de fabriek bleef de heer Derk Hendrik Aalfs zich bemoeien met de vlashandel en zowel voor als na de sluiting waren er diverse vlastransporten per vrachtauto naar Belgie. Van deze transporten maakte Riekele soms gebruik door mee te reizen om op deze wijze met lage kosten zijn zuster Jantje in Kortrijk te bezoeken. Jantje was na de eerste wereldoorlog mee vertrokken met een belgische vluchteling die in Bedum terecht was gekomen en met deze belg genaamd Hugelier getrouwd.

Riekele ging toen eerst over tot diverse andere werkzaamheden al werken bij de boer en bij het wegonderhoud bij de gemeente. In de jaren daarna werd steeds duidelijker dan het vak van kunstenaar hem het meest boeide en besloot hij zich hier helemaal op te richten. In 1935 was de tijd rijp dat Riekele zich vestigde aan de Noorwolderweg nr 96 als zelfstandig kunstenaar/fotograaf in een atelier welke bestond uit gehuurde slaapkamer van een neef van hem Jelle van Nimwegen(zoon van Pietje Prins en Taeke van Nimwegen) en Fenna van de Berg die daar woonden. De huurprijs was f 1.- per week. Maar vgl Fenna de vrouw van Jelle is daar niet altijd veel van terecht gekomen…….

Jelle en Fenna woonden doorgaans in de keuken naast het “atelier” en Riekele mocht zo nodig door de deur naar het keukenvertrek lopen om zijn chemicalien door het gootsteentje in de keuken te spoelen. De voorkamer was voor de zondag en bezoek in die tijd.

       

Noordwolderweg nr 96 tekening huis Noorwolderweg 96

             

Achterkamertje/slaapkamer waar Riekele zijn atelier had. Uitzicht vanuit het raam over landerijen richting Boterdiep in1935 (foto’s Henk Huitsing)

———————————————————————————-

Bovestaande foto geven nog een goed overzicht van het gebouwencomplex van de voormalige vlasfabriek en rechtsboven de bedrijfswoning of voormalige ouderlijke woning van Riekele.Ook zien we de brede sloot waar vroeger de vlashalmen in werden gelegd om te roten. (de rotsloot genaamd)

Een situatie schet van de perselen van de Vlasfabriek aan het Boterdiep met daarachter de ouderlijke woning (5) van Riekele Prins. Ook hierop is de locatie van de oliemolen (3) weer gegeven.

Brief van 5 dec 1941 van Riekele aan zijn zuster Jantje wonende in Kortrijk België.

Het proces wat op deze fabriek plaats vond:

  • Nadat het vlas op het land is getrokken en dus niet gemaaid gaat het naar de fabriek
  • Eerst wordt het vlas gerepeld of ontdaan van het lijnzaad.
  • Daarna worden de stengels geroot in de zg. “rotsloot” die om de fabriek liep. Dat duurde ca 7-10 dagen afhankelijk van de temparatuur.
  • De natte stengels worden op het veld gedroogd en gaan naar de braakschuur
  • In de braakschuur gaan de stengels door de “braak”. Dit is een machine met 5 stel walsen die op volgorde steeds harder lopen. Dus is om de houtachtige pit te breken en de “lint” komt dan los
  • Daarna worden de vlasstegels in de “slijpmachine” ontdaan van de houtactige delen (scheven). Dit heet zwingelen.
  • Vervolgens worden de stengels gehekeld en komt de lint vrij en hiervan “poppen” gemaakt die in de “poppenkamer” worden opgeslagen. Deze gaan dan naar de spinnerijen.
  • Veeal ging het vlaslint naar een spinnerij in Gronignen t.w. “Dumonceau” aan de Turfsingel. (zat ter hoogte van de Vlasstraat).

Enige jaartallen:

  • 1848 Derk Hendriks Aalfs bouwt in Bedum aan het Boterdiep Oostzijde (locatie Vogelzang) een oliemolen. Het is een stellingmolen. Derk was al eigenaar van de pelmolen vanaf 1935 te Noorderhogebrug.
  • 1863 Sjoerd Romke Prins(de grootvader van Riekele) is militair in Leeuwarden evensals Jakob Aalfs . Prins helpt Aalfs tijdens een ruzie. Uit dit voorval ontstaat een zeer lange relatie tussen de familie Aalfs en de Prinsen en wat uiteindelijk resulteert in de komst van de kunstenaar Riekele Prins naar Bedum.
  • 1866 Derk Hendriks Aalfs sticht de vlasfabriek in Bedum.
  • 1871 Derk Hendriks Aalfs overlijdt op 28 maart 1871. Zijn zoon Jakob Aalfs volgt hem op en wordt dus eigenaar van de vlasfabriek
  • 1876 De oliemolen wordt nu door stoom aangedreven
  • 1881 De oliemolen van Aalfs die naast de vlasfabiek stond wordt afgebroken en verkocht en verpaatst naar Uithuizermeeden
  • 1905 Sytze Sjoerds Prins en Jantje van Nimwegen (ouders van Riekele) verhuizen naar de vlasfabriek.
  • 1914 Zoonje van Romke Prins krijgt vingers in de Vlasbraak.
  • 1914 Hendrik Aalfs (broer van Jakob)overlijdt.
  • 1914 Er worden 4 repelaars gevraagd voor de fabriek van Aalfs
  • 1915 Jakob Aalfs draagt de fabriek over aan zijn zoon Derk Hendrik Aalfs (kleinzoon van de oprichter)
  • 1915 De houten “braakschuur” wordt in steen uitgevoerd.
  • 1915 Dochter van Jakob Aalfs Geertruida Katrine huwt met Evert Schut uit Eerbeek van de papierfabriek.
  • 1916 Hinderwet: Aanvraag voor stoomketel in fabriek
  • 1919 Repelaars kunnen nog geruime tijd werk krijgen
  • 1928 Derk Hendrik Aalfs neemt als wethouder zitting als voorzitter in de Werklozen vezekering
  • 1931 De fabriek van Aalfs sluit de poorten. De Braakschuur werd verhuurd aan Lodewijk Bodde (van de hondekar) die toen daar een kolenhandel in begon.
  • 1931 Jakob Aalfs overliijdt
  • 1931 Derk Hendrik Aalfs wordt voorzitter van de “Onderlinge Veeverzekeringen”
  • 1932 De ketel en machines zijn verkocht aan oudijzer handelaren
  • 1934 Derk Hendrik Aalfs verkoopt de fabriek aan Jan Vogelzang die er een trailerbouw sticht.
  • 1936 Derk Hendrik Aalfs vraagt als raadslid van de gemeente Bedum ontstag en krijgt deze eervol. Aalfs is ook wethouder geweest.
  • 1936 Derk Hendrik Aalfs vertrekt naar Davos in Zwitserland om gezondheidsredenen .
  • 1976 Derk Hendrik Aalfs Overlijdt
  • 2008 De gebouwen van Vogelzang gesloopt t.b.v. een woningbouw project.

Diversen wetenswaardigheden van de vlasfabriek:

  • Reeds in 1848 liet Derk Hendriks Aalfs een oliemolen bouwen aan het Boterdiep Noordzijde na het 3e stuk land op de plek waar later Rieks Vogelzang woonde en nog later R.J. Nienhuis. De molen is in 1881 afgebroken en de molenstenen zijn weggezakt in een wel die onder de molem zat en nooit weer boven water gekomen.
  • Pietje de zus van Riekele vertelde dat de familie Prins met Pasen gingen “Neuten schait’n” op de lijnzaadzolder van de vlasfabriek.
  • Diverse mensen hebben in de jaren 70 nog weten te vertellen dat de werknemers van Aalfs geacht werden aanwezig te zijn op de begrafenis van mevrouw Aalfs de moeder van Derk Hendriks Aalfs in 1927. Na afloop werden ze 2 uur in loon gekort vanwege het niet te hebben gewerkt tijdens de begrafenis. Deze actie van Aalfs heeft veel kwaad bloed gezet bij het personeel……. . Overigens is het later alsnog uitbetaald. Ook moest het personeel achteraan in de stoet aansluiten en dus achter de belangstellenden. Riekele heeft hierover tijdens de hele begrafenis “gevloekt” omdat zijn vader hem het meelopen gebood!
  • Het ketelhuis waar Riekele stoker was bij de stoomketel was soms een ware expositie. Overal hingen tekeningen die Riekele had gemaakt van de fabriek en de werknemens enz. Het ketelhuis diende ook als schaftlokaal voor de werknemers van de fabriek. De ketel werd gestookt met shift of scheven. Dit waren de houtdelen die uit de vlasstengels werden “gezwengeld” met de slijpmachines.
  • De oude Jakob Aalfs zat veelal op en stoel achter een raam en keek op de slijtmachines (houten propeller waar het vlas tegen werd gehouden) Hierbij hield ie het personeel in de gaten of ze wel altijd aan het werk waren. Dinsdags moest Aalfs naar het gemeentehuis en dan waren de werknemers even verlost van deze controles. De oude Aalfs was lid van de Vrijmetelarij Loge aan de Turfsingel.
  • In de fabriek stonde 8 slijpmachines en 8 nasluipmachines. Tevens een braakmachine en deze werden alle aangedreven door de stoommachine waar Riekele stoker van was.
  • De verhouding tussen Aalfs en de “Prinsen” werd als byzonder beschouwd. Eens kon Riekele het zich in dit feodeale tijdperk permiteren om tegen Aalfs te zegggen. “Ik kom 2 dagen niet”. Waarop Aalfs zei:”Jij komt wel”!!! Riekele bleef 2 dagen weg om te tekenen zonder gevolgen……. Ook heeft Aalfs alle levende “Prinsen” in 1960 nog een legaat geschonken van 500 gulden.
  • Voordat Sytze Sjoerds Prins naar Bedum verhuisde woonde zijn broer Romke al in het huisje bij de fabriek. Deze ging toen verhuizen naar de Noorwolderweg.
  • Toen Derk Hendrik Aalfs in 1934 de fabriekspanden verkocht aan Jan Volgelzang kwam in het koopcontract dan Sytze Sjoerds Prins zolang in het huisje mocht blijven wonen zolang hij leefde. Hij overleed 11 april 1956.
  • De volgende mensen hebben o.a. bij Sytze Sjoerds Prins op de fabriek gewerkt: Jakob Boelkens (ook in de kost bij de fam Prins), Jelle van Nimwegen, Klaas van der Berg (van 1917-1931), Klaas Walraven, Klaas van Dijken, Jantje Prins (zus van Riekele), Jelle Prins, Berend Groenewold en Anne Pos.
  • Opa Martini, Jelle van Nimwegen en Sytse Prins kregen als pensioen f 5.00 per week van Aalfs tot deze overleed.
  • Jelle van Nimwegen woonde nog in Friesland en ging zondagnacht om 2 uur op de fiets naar Bedum om op 6 uur in de fabriek te zijn en vertrok dan zaterdags weer op de fiets naar Friesland. Veel werknemers sliepen in de fabriek in de vlasschuur.
  • Grietje Bruins was huishoudster bij de heer en mevrouw Aalfs.
  • De werknemers van de vlasfabriek werden in de volksmonde “vlasberen” genoemd en die van de steenfabrieken “kleiberen”
  • Derk Hendrik Aalfs woonde sinds 1936 om gezondheidsredenen in Davos in Zwitserland. Riekele en Paula zijn daar nog een keer op bezoek geweest. Dit was geen succes vanwege taalproblemen. Mevrouw Aalfs verstond geen duits. Ook met de franse taal was het geen succes. Echter toen Paula merkte dat ze een Russin was, was het ijs gebroken gezien Paula vloeiend russisch sprak. Echter nu was het weer Aalfs die zich ergerde omdat hij er niets van begreep.
  • Voor de duidelijkheid: Er waren dus 3 generaties van Aalfs en 4 personen die betrokken waren bij de industriële revolutie in Bedum m.b.t. de oliemolen/vlasfabriek:
Naam Geboren op overledenop zoon van echtgenoot
Derk Hedriks Aalfs 5/11/1811 28/3/1871 Hendrik Aalfs en Stijntje Duurts Frankje Jakobs van Bruggen
Jakob Aalfs 1/1/1843 18/6/1931 Derk Hendriks Aalfs Trijntje van der Veen
Hendrik Aalfs 27/12/1835 12/4/1914 Derk Hendriks Aalfs Hindrikje Venema
Derk Hendrik Aalfs (jr) 3/10/1987 4/3/1976 Jakob Aalfsen Trijntje van der Veen H. Behrend

 

Het familiegraf van de “Aalfsen” op de begraafplaats te Bedum waar Jakob Aalfs, zijn vrouw Trijntje, zijn zoon Derk Hendrik en zijn vroeg overleden kinderen in liggen begraven. (klik op de foto’s voor vergrotingen)