In dit hoofstuk zijn een aantal passages ondergebracht uit brieven die door Riekele of door door familieleden of kennissen van Riekele zijn geschreven. Deze geven ons een mooi aanvullend beeld wat Riekele heeft bewogen in zijn leven en kunnen zo beter een aantal werken van hem in reletie brengen met het doen en laten van de kunstenaar. Ook geeft ons de brieven een goed aanvullend beeld over de persoon Riekele Prins. Want wie schrijft zegt vaak iets over zich zelf.

  • Riekele gaat naar Ameland waar zijn leraar Jan Derksen Staats en zomerverblijf heeft.

  • Riekele maakt een tekening van het gemeentehuis voor het jubuleum van raadslid Lijferink .

  • Riekele gaat naar cursus en exposeert in Groningen

  • Riekele krijgt door beoordeling van Jan Derksen Staats veel zelfvertrouwen.

  • Riekele doet aan zelfkritiek
  • Riekele relativeert en beoordeelt de overige leden van den kunstkring.

  • Riekele in de commissie van toezicht

  • Riekele houdt van de herfst

  • Riekele beoordeeld de resultaten van de verkopen.

  • Brief van Riekele aan zuster Jantje ca 1931


 

  • Brief van Riekele aan zuster jantje 24-4-40



  • Brief van Riekele aan zuster Jantje van 5 dec 1941


  • Waar en wanneer is Riekele in België geweest? Review van zus Jantje.

  • Hoe is het contact ontstaan tussen de Prinsen en Aalfs van de vlasfabriek.

  • Brief van Jan Derksen Staats aan Saskia Buis die een scriptie maakte over Riekele Prins

In 1951 reist Riekele met Jan Altink door België waarbij Brugge en Ukkel worden aangedaan. In Ukkel wordt Jim Frater een Baarnse schilder bezocht. Na deze reis en naar aanleiding van het bezoek schrijft Riekele Prins een brief aan Frater met de volgende inhoud:

30 september 1951
‘Beste Jim,
Hier is dan eindelijk het beloofde briefje. Wel wat laat intussen, waarvoor ik dan ook excuus
vraag. Deze week, was het voor mij nogal druk, zodat ik niet aan schrijven toekwam.
We kwamen maandagavond, na een prettige reis, ’s avonds om 8 uur thuis. We waren wel
wat moe allebei, doch na een heerlijke nachtrust was ik weer fit. ‘k Ben direct de volgende
dag per solex naar vader toegegaan en ik kan zeggen dat z’n toestand mij niet tegenviel. (…)
We hopen nu maar, dat ’t geen verdere complicaties zal geven, dan is hij er gauw weer
bovenop, want hij is zeer gezond en vitaal bij z’n 85 jaren. ‘k Heb deze week ook al één van de meegebrachte
‘gevallen’ geëtst. N.l. de zandafgraving naar die tekening met de vrachtauto. ‘kBen er behoorlijk mee geslaagd, geloof ik. Jan vindt ’t in ieder geval goed. Met Paula is ’t gelukkig ook veel beter dan toen ik wegging. Ze loopt al weer een heel
eind, hoewel ze dan daarna wel pijn in haar been heeft. Je begrijpt, dat ze blij was, dat ik
weer thuis kwam. ’t Had haar eigenlijk te lang geduurd! Ze had zich intussen niet verveeld,
want ze had verbazend veel bezoek gehad in drie dagen. Zelfs tante Gep was nog geweest.
Zeg Jim, ik weet niet welke plannen jullie verder hebben met je huis daar, maar een neef
van Paula zou het voor volgend jaar maand augustus gaarne willen huren. Hij heeft een
huis op Schiermonnikoog, maar zou voor de afwisseling graag eens een maand bij Brussel
willen wonen. Als jullie er voor voelen, schrijf ’t dan even. Ik hoop dat jij er nog aldoor op uittrekt, Jim,
en mooie dingen maakt. Wij hebben hier nog steeds prachtig weer. De dames hebben ’t nu
natuurlijk heel wat makkelijker zonder die twee drukte makers en zullen hoop ik ook van
hun vrijheid profiteren en flinke wandelingen maken. Wil je de dames [Mary Frater en haar
nicht Emma Carp, GB] hartelijk van Paula en mij groeten en nog wel bedanken voor de goede verzorging?
Hartel. groeten van je Riekele.’